We hebben fruitbomen in een soort hoefijzervorm geplant, en noemen dat de Westelijke Boomgaard. Omdat deze ten westen ligt van de Moestuin waaromheen ook een kring fruitbomen staan. Vanaf het eerste ontwerp hebben we een visioen voor ogen gezien, dat we op zonnige dagen in de Westelijke Boomgaard in de luwte en beslotenheid van de fruitbomen een kopje thee of koffie drinken op een mooi egaal klaverweitje.
Nog in het eerste jaar van onze bouwactiviteiten heb ik met vriend Mick dit weitje in wording met de zeis gemaaid. Daarover hebben we toen ook geblogd. Dat was ook het eerste jaar al een confrontatie met de groeikracht van Oosterwold. De kruiden stonden meer dan een meter hoog. Maar optimisten als we soms zijn, hebben we stoeltjes gezet en tafeltje en bankjes geïmproviseerd.
Nu zijn we twee jaar verder. Vorig jaar heeft met name het Boerenwormkruid haar greep op het weitje genomen, dat alleen in concurrentie van Bijvoet en Ridderzuring het veld domineerde. Tot meer dan een meter hoog. En als je het laat staan tot na de spectaculaire bloemenzee, dan zijn alle stelen ook zo verhout, dat het lijkt alsof je jonge boompjes staat om te hakken.
Daar komt nog bij, dat sommige planten omhoog groeien waardoor er hoge bobbels ontstaan. En een paar overaktieve woelratten hebben gaten gemaakt, die je overvallen alsof het voetangels zijn. Waar is ons weitje gebleven?
Nu staat het Boerenwormkruid op heel veel plaatsen op de kavel. Als je een weitje wil met klaver, dan moet je er gewoon geen manshoge kruiden hebben staan. Dus heb ik dit voorjaar al het opgaande Boerenwormkruid gemaaid. Maar ja, dat geeft zich niet zomaar gewonnen. Dus een maand later stond het gewoon al weer een halve meter hoog. En afgelopen maand stond het te bloeien, een aantal weken later dan elders op de kavel, dus oh zo leuk voor de bijtjes en andere insekten. Maar zo wordt het nooit een weitje.
Dus toen Mick, aangelokt door het mooie weer weer een dag kwam meewerken, hebben we de Westelijke Boomgaard flink aangepakt. Eerst met de Benzine-bosmaaier de boel grof gemaaid. Vorige week de eerste ronde, maar dan lijkt het net een slagveld, omdat het afgemaaide plantgoed netjes maaien onmogelijk maakt. Dinsdag heb ik de bosmaaier er nog een keer overheen gehaald om alle stoppels af te hakken. Dat is alsnog oppassen, want al maaiend pak je zo een boompje of bessenstruik mee, en dan stopt de bosmaaier niet. Dus Mick is met een heggeschaar alle struiken en bomen aan het vrijknippen.
Ook pakken we de wilgen aan, die langs de greppel aan de zuidkant staan. Want die groeien ook als kool (als wilg) en niet alleen naar boven, maar ook met honderd zijtakken vanaf de bodem. Dat ontneemt het weitje veel zon. Na deze kap is het inderdaad een stuk lichter geworden. Ook vinden we langs de wilgen de Japanse Sierkwee struikjes terug, die zowaar vol zitten met kleine appeltjes. Wellicht goed voor een likeur.
Als alle stoppels gecoupeerd zijn, blijkt nogmaals hoe ongelijk de grond is. Dus steken we met een spade wat bobbels weg. En vervolgens brengen we twaalf zakken tuingrond en een kruiwagen zand aan over de kuilen. Het lijkt heel wat, maar als het is uitgespreid, is nog niet een kwart van het weitje bedekt. Maar toch, het verschil is groot. Nu kunnen we vooral op de kale plekken opnieuw klaver inzaaien. En dan bijhouden, zodat de hoogopgaande kruiden niet weer de overhand krijgen.
Als we in de namiddagzon vanuit het weitje richting grote woning kijken, zien we de fors uitgegroeide Duindoorns vol in de bessen zitten. Het kleurt mooi bij het Cortenstaal van het huis. Bij het oogsten van de Duindoorn kunnen we deze heesters ook flink terugsnoeien.
Volgend jaar berichten we weer of we op het weitje koffie kunnen drinken.
En veel dank aan Mick!